GEMEENTE, 14 december 2010 – Mensen met een beperking kunnen niet altijd gebruik maken van het reguliere openbaar vervoer. Is hun inkomen maximaal 1,5 maal het sociaal minimum dan kan deze groep in aanmerking komen voor compensatie. Deze compensatie geldt voor het vervoer van alledag, bijvoorbeeld boodschappen, familiebezoek en kerkbezoek.Drie variantenDe compensatie kan op een drietal manieren uitgevoerd worden.
GEMEENTE, 14 december 2010 – Mensen met een beperking kunnen niet altijd gebruik maken van het reguliere openbaar vervoer. Is hun inkomen maximaal 1,5 maal het sociaal minimum dan kan deze groep in aanmerking komen voor compensatie. Deze compensatie geldt voor het vervoer van alledag, bijvoorbeeld boodschappen, familiebezoek en kerkbezoek.
Drie varianten
De compensatie kan op een drietal manieren uitgevoerd worden.
In de huidige situatie krijgt men jaarlijks een vaste financiële vergoeding van maximaal € 1.000. Deze is naar eigen inzicht te besteden aan eigen auto, (stadsregio)taxi of een vergoeding aan een mantelzorger. Er is grote keuzevrijheid. Reist men niet veel of worden vaak buren of kinderen gevraagd om te rijden dan is de financiële vergoeding een extra zakcentje. Er wordt immers niet gecontroleerd of het werkelijk verbruikt wordt.
In de tweede variant krijgt men, indien men met de stadsregiotaxi KAN reizen, een vervoerspas waarmee voor regulier OV-tarief met de stadsregiotaxi gereisd kan worden. Er is geen keuzevrijheid. De gemeente vergoed het taxi-tarief boven het OV-tarief en betaalt alleen de op de vervoerspas gereden kilometers. Hierdoor is de gemeente alleen duurder uit indien iedereen het maximale aantal zones reist. Omdat de klant zelf het OV-tarief betaalt zal dat echter een remmend effect op het gebruik van de vervoerspas hebben.
De laatste variant is een combinatie van de eerste twee waarbij men in aanmerking komt voor een beperkte financiële vergoeding of een vervoerspas. Mensen die WEL met de stadsregiotaxi kunnen maar NIET WILLEN reizen krijgen een beperkte financiële vergoeding. Dit zal niet voor iedereen compenserend zijn. Diegenen die met de stadsregiotaxi kunnen EN WILLEN reizen, krijgen een vervoerspas waarmee voor regulier OV-tarief met de stadsregiotaxi gereisd kan worden. Ook bij deze situatie is de gemeente alleen duurder uit indien iedereen het maximale aantal zones reist.
Het huidige systeem van vervoerskostenvergoedingen stond tijdens de laatste gemeenteraadsverkiezing ter discussie. Uit een regionale vergelijking bleek namelijk dat gemeenten die gekozen hebben voor variant twee of drie, per gebruiker minder kosten maken.
Bij variant twee wordt immers alleen betaald voor daadwerkelijk gereisde kilometers. Bij variant drie bestaat de besparing uit de combinatie van een lagere financiële vergoeding aan diegenen die niet met stadsregiotaxi willen reizen en de besparing vanwege het alleen betalen van daadwerkelijk gereisde kilometers door diegenen die wel met de stadsregiotaxi willen reizen.
Bij variant twee en drie vervalt bovendien de keuzevrijheid om geld aan een eigen auto of aan een mantelzorger te besteden als men gebruik gaat maken van een vervoerspas.
Keuze is variant twee
In de gemeenteraadsvergadering van 7 december is (met een meerderheid van stemmen van BN&M en het CDA) gekozen om van de huidige situatie over te gaan naar variant twee. Mensen met een beperking die in aanmerking komen voor een compensatie in de vervoerskosten en met de stadsregiotaxi kunnen reizen krijgen vanaf 2012 alleen de vervoerskosten vergoed als ze gebruik maken van de vervoerspas. Hun keuzevrijheid met betrekking tot de vorm van vervoer is daarmee beperkt tot het reizen met de stadsregiotaxi. De extra bijkomstigheid dat men bij een financiële vergoeding geld over kon houden door minder te reizen of door anderen te vragen behoort daarmee tot het verleden maar levert de gemeente naar verwachting een forse besparing op.
De besparing
De huidige situatie waarbij de gemeente ongeacht de gereden kilometers, een vaste financiële vergoeding betaalde kostte de gemeente jaarlijks een kleine € 246.000. De gemeenten uit de regionale vergelijking zijn bij variant twee jaarlijks een kleine € 71.000 kwijt. De keuze voor variant twee levert de gemeente daarom mogelijk een besparing van € 175.000 op.
