Jan Albers vertelt…

Het is al weer even geleden, maar vandaag ga ik op bezoek bij Jan Albers uit Weurt. Jan is zijn hele leven lang al verbonden met Weurt en is een verteller, dus mijn verwachtingen zijn hoog gespannen. Ik loop het WOZOCO-complex in Weurt binnen.door Hans Straten

De WOZOCO-appartementen, in de voormalige tuin van het klooster van de Paters Maristen, zijn geen eenheidsworst. De verschillen in grootte en indeling zijn enorm. Jan neemt mij  trots mee voor een rondleiding. Ik ben onder de indruk van het grote appartement en dan staan we stil in de gang bij een ingelijst gedicht aan de wand, dat Jan geschreven heeft  toen hij en zijn Marietje samen besloten om hier hun intrek te nemen. Jan schrijft graag gedichten en verwoordt hier de stap naar een volgende fase in hun leven.
                                        

cgwiox0ttwaj9etypgffm68tt

Jan, ben je ook in Weurt geboren?
“Nee, in Beuningen in de Hosterdstraat. Het verhaal gaat toen ik drie maanden oud was en uiteraard nog in de wieg lag, ik constant met mijn vingertje één kant uit wees. Mijn moeder snapte er maar niets van. Op enig moment wist mijn vader het. ‘Ik denk dat ik weet wat onze Jan wil. Hij wil naar Weurt’.”

Mijn vader was een echte Weurtenaar. Hij was stoker op de steenfabriek en toen hij promotie maakte, konden we het betalen om naar Weurt te verhuizen. Zelf heb ik nooit op de steenfabriek gewerkt, maar in de vakanties bracht ik wel vaak voor mensen op Staartjeswaard tussen de middag warm eten, in zo’n klein keteltje.” 

“Bij mijn geboorte was het stormachtig weer met hoog water. Naar de steenfabriek was alleen per boot mogelijk. Nu was de afspraak dat, als er op de dijk met een witte handdoek wordt gezwaaid, vader direct thuis moest komen . Zo gezegd, zo gedaan, maar  op de bewuste avond kwam mijn toekomstige schoonvader  thuis en zei tegen zijn vrouw “Marie, moet je nou eens raden waar een zoon is geboren?  Bij Thé Albers.”

Hoe kom je aan de naam Jan met ’t roakeliezer?
“Ik had nog verkering met Marietje  en werkte in de TH. van Heerenveldtstraat.  Daar stond in de keuken een potkacheltje. De pook vond ik zo mooi, dat ik telkens zei, als jullie er niet meer zijn, dan wil ik dat raokeliezer wel hebben. En zo geschiedde.”

Schrijver
Zijn eerste boek werd ’n bende eigenteelt, toen verscheen Weurt ien ’t Wurts en daarna Durpsvertellingen en gaan over het Weurt van toen.

ebaevbkwmnmytdpv1oz4jxomi

Waarom de titel:  ’n bende eigenteelt?
“In de oorlog teelde iedereen zijn eigen tabak , zo ook mijn vader en ik  zei vaak, wij hebben een bende eigenteelt.”

Van dit eerste boek mochten de kinderen  niets weten. Als ze thuis kwamen en Jan was aan het werk, dan werden er smoezen verzonnen.  Na twee jaar, met Kerstmis, was het klaar en kregen de kinderen het boek en mochten het thuis pas uitpakken. Dochter Miep belde  later op en zei: ” Pa, ik heb het uitgelezen en ik vind het zo mooi. Ik heb moeten lachen en heb ook moeten huilen.” Jan geniet nog steeds van het verhaal.

xp6x0gusb5w9t105pjuj5up68

Zo komen we aan bij de carnaval en zijn bemoeienis daarmee. Op enig moment wordt Jan overgehaald om tunnekespraoter te worden en besluit dan om zijn pook  mee te nemen.
Hij wil de mensen wel eens even opporren en zo is Jan met ’t raokeliezer geboren. Later heeft hij het pseudoniem voor vast aangenomen.

Het vrolijke gesprek gaat over naar de periode waarin Jan ernstig ziek werd. Kanker was hem bijna fataal geworden. Na jaren van behandelingen kan hij nu weer vooruit kijken en begint de energie weer terug te komen. Jan wandelt graag en maakt weer plannen. Wellicht dat Weurt binnenkort  weer gaat genieten van zijn schrijftalenten, want dit baasje heeft op zijn 82e nog ideeën genoeg.

Jan vertelt over zijn verkering met Marietje, die begon op de plek waar ze nu wonen. In de tuin van de kleuterschool had men voor het bevrijdingsfeest  een tent gezet en daar kreeg Jan van Marietje dansles. Daarna was het voor altijd een stel.

Oorlogstijd
In de laatste oorlogsperiode doken Jan Seelen en Ko Loeffen onder, want zij wilden niet weer in Duitsland te werk gesteld worden. Om in hun levensonderhoud te voorzien, maakten zij loopvlakken op fietsbanden. De loopvlakken werden gemaakt van gestolen autobinnenbanden  van de Duitsers. “Op zaterdag ging ik die dan bij klanten bezorgen. In Nijmegen zat het bedijf Latour en de zoon werkte op vliegveld Deelen. Hij stal daar de binnenbanden en ik ging op mijn fietsje in een vette overal met een stofzuiger achterop  naar Latour. In de stofzuiger zaten een of twee pakjes boter verstopt en op de terugweg de binnenbanden.” 

Na zijn schooltijd gaat Jan bij Wim Cleijne de fietsenmaker werken en verdient 5 gulden in de week. Dan stapt hij over naar de papierfabriek als jongste bediende en heeft daar 43 jaar gewerkt. Hij klom op tot bedrijfsleider. Vele functies heeft Jan daar gehad en heeft er genoten. Menig keer hoor ik dan ook:  “Dat vond ik zo fijn om te doen.”

WOZOCO
Op moment dat  de Paters Maristen Weurt gaan verlaten komen Jan Martens, Jan Mondi, Jan Bus en Jan Albers als kartrekkers tot het WOZOCO woon plan.  In de kloostertuin worden wooneenheden voor senioren met een zorgvoorziening  gebouwd. Jan betreurt het tot op de dag van vandaag,  dat een en ander toch anders heeft uitgepakt. De zorgvoorziening  mislukt en Jan voorziet op korte termijn  geen realisatie meer.
De vier Jannen, zoals ze in Weurtse volksmond  genoemd worden, hebben als waardering voor hun inzet ieder een eigen bankje in de Kloostertuin gekregen.  In een ambiance van rust en natuur is het goed toeven daar in die Weurtse kloostertuin.

Op zijn eigen bankje

if2kqzwr8tddn4940cd06e8g5

Jan Albers is een man die graag met zijn handen praat. Hij formuleert zijn zinnen weloverwogen. Stelt eisen aan zich zelf en gaat voor het beste. Jan is een genieter en bovenal  een vrolijke verteller,  hij is ambitieus, wist toen hij  drie maanden was  al wat hij wilde en kom daar nu nog maar eens om.

Eerder verteld….. 

September 2013: Bernadette Faber-Winnemuller
Juli 2013: Anton Klaassen
Juni 2013:
Jan van Haren
April 2013: 
Annie Lubben
Maart 2013:
Theo Zegers
Februari 2013: Jan Hendriks
Januari (2)
2013: Jan-Hein Hoftijzer

Cookieinstellingen