Berichten van binnen: Conny van Coolwijk, Klantenservice

Foto: ZMW

“Alles is anders in coronatijd. Wanneer naasten te maken kregen met een overlijden is dat de afgelopen maanden anders gegaan dan ze zich vooraf waarschijnlijk hadden voorgesteld. In het begin van de coronacrisis mochten naasten helemaal niet in het verpleeghuis komen. Ook niet als een bewoner stervende was. Gelukkig werd het later toch toegestaan om, weliswaar onder strikte voorwaarden, afscheid te nemen.”

“Normaliter hebben verzorgenden en naasten in de dagen na het overlijden tot en met de uitvaart regelmatig contact. Nu gaat de familie na het overlijden weg en zijn er geen contactmomenten meer waarop je elkaar spreekt of ziet. De uitvaartondernemer zorgt voor de overledene en de verhuizer verhuist de spullen. Doorgaans gaat iemand van de zorg naar de uitvaart. Maar dat gebeurt nu ook niet. Enerzijds vanwege het besmettingsrisico, anderzijds omdat er maar zo weinig mensen bij een uitvaart mogen zijn.”

“Dat zorgt ervoor dat praktische vragen onbeantwoord blijven. Zowel aan onze kant als aan de kant van de nabestaanden. Het initiatief om nabestaanden te bellen kwam door zo’n praktische vraag: het terugvragen van de tags, de digitale sleutels. Daarmee ontstond het idee van een belangstellend gesprek ter ondersteuning van de nabestaanden. Soms zijn er persoonlijke spullen die nog niet terug zijn gekomen. Of er zijn openstaande vragen of tips waar wij als zorggroep Maas & Waal ons voordeel mee kunnen doen. Ik zorg dat al deze open eindjes binnen de organisatie terechtkomen waar ze thuishoren.”

“Ik voer vaak maar drie of vier gesprekken per dag omdat het behoorlijk belastend is. Kinderen van overledenen kunnen het overlijden meestal wel een plekje geven. Maar het verdriet van een partner is heel intens. Er woonde een echtpaar bij ons waarvan de man door corona niet naar de uitvaart van zijn vrouw kon. Een andere echtgenote die niet bij ons woonde, kon pas bij haar man komen toen hij als gevolg van de morfine al zo ver weg was dat er van echt afscheid nemen geen sprake meer was. Dat zijn aangrijpende verhalen.”

“Toch hebben de meeste mensen die ik bel begrip voor de situatie. Ze vinden het fijn dat we nabellen en uiten hun waardering voor de zorg. Ik krijg ook weleens boze mensen aan de lijn. Iemand die vond dat moeder corona had gekregen door ons. Of contactpersonen die een schuldgevoel hebben omdat ze niet voor hun vader of moeder hebben kunnen doen wat ze beloofd hadden. Ook dat komt binnen. In zo’n geval luister ik vooral en kijk ik of ik nog een nagesprek met een arts of iets anders kan regelen wat kan helpen bij de verwerking van het verlies. Gelukkig eindigt zo’n gesprek vaak heel anders dan het begon.”

“Ik heb nu ongeveer dertig nabestaanden gesproken. Dat is ongeveer twee derde van het aantal mensen dat in de afgelopen maanden is overleden – niet allemaal aan corona trouwens. Ik bel alle nabestaanden. Het is begonnen met iets kleins, vragen naar een tag. Maar het is uitgegroeid tot iets anders. Een nazorggesprek, waarin nabestaanden hun hart kunnen luchten, vragen kunnen stellen en ik die persoonlijke aandacht kan geven die mensen nodig hebben. Soms hang ik op en bedenk ik me later dat ik helemaal niet meer naar die tags heb gevraagd.”

Cookieinstellingen