De rechtbank spreekt een 39-jarige man uit Ewijk vrij van het plegen van seksuele handelingen terwijl hij wist dat het slachtoffer in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde.
De vrouw verklaarde dat er een aantal schilders aan het werk waren in haar straat, waaronder de man uit Ewijk. De schilders zijn iets komen drinken bij haar thuis. Na tien minuten voelde ze zich raar, suf en sloom. Toen ze enige tijd later wakker werd, voelde ze zich moe en had ze geen kracht meer in haar spieren. Ze vermoedde dat ze was verkracht. Haar (ex-)vriend zei tegen haar dat ze aangifte moest doen. Dat deed ze.
Wederzijdse instemming
De man verklaarde dat de vrouw en hij met wederzijdse instemming seks hebben gehad. Het initiatief kwam van haar. Ze waren allebei aangeschoten.
Vrijspraak
Het is voor de rechtbank duidelijk dat de vrouw en de man seks hebben gehad. De rechtbank kan echter niet vaststellen of de vrouw op dat moment in een staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde. De rechtbank gaat er op basis van de verklaringen van verdachte en getuigen vanuit dat aangeefster alcohol heeft gedronken. Door de onderling sterk wisselende verklaringen van verdachte en getuigen ten aanzien van de hoeveelheid alcohol en de invloed die dit had op aangeefster, wordt het de rechtbank onvoldoende duidelijk in welke staat aangeefster op dat moment verkeerde en of deze staat voldoet aan de wettelijke vereisten van artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht, waarop onderhavige verdenking is gestoeld. In navolging daarvan kan de rechtbank ook niet vaststellen of verdachte wetenschap had van die staat.
De rechtbank spreekt de man daarom vrij vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.